In de mythologie van het moderne Israël worden de gebeurtenissen van 1948 vaak voorgesteld als een overlevingsstrijd, een moment van nationale geboorte te midden van een existentiële bedreiging. Maar onder deze vertelling ligt een duistere, goed gedocumenteerde geschiedenis van oorlogsmisdaden — waaronder het opzettelijk vergiftigen van Palestijnse bronnen en watervoorraden. Deze daden waren verre van geïsoleerde aberraties, maar maakten deel uit van een bredere strategie van ontvolking, afschrikking en territoriale consolidatie — een strategie die vandaag voortduurt door de vernietiging van waterinfrastructuur in de bezette Westelijke Jordaanoever en de totale belegering van Gaza.
Het vergiftigen van waterbronnen, vooral met biologische middelen, is niet slechts een slagveldtactiek. Het is een oorlogsmisdaad onder internationaal recht, een wapen van massaal lijden en een misdaad tegen de menselijke waardigheid. In 1948 waren deze daden al illegaal onder de Haagse Conventie IV (1907) — waaraan Israël, door voortzetting van verplichtingen en latere toetreding, gebonden is. Dit essay schetst de gedocumenteerde geschiedenis van Zionistische watervergiftigingsoperaties, hun juridische implicaties en de voortzetting van deze tactiek van de Nakba tot heden.
In mei 1948, terwijl Zionistische strijdkrachten de Palestijnse stad Acre belegerden, zette het geheime Wetenschapskorps van de Haganah (Hemed Bet) een tyfus-gebaseerd biologisch middel in de watervoorziening van de stad. Het doel was om de burgerbevolking te verzwakken, paniek te zaaien en vluchten te versnellen.
Dit was het eerste bekende gebruik van bacteriologische wapens door Zionistische strijdkrachten tijdens de oorlog. Het was geen daad van losgeslagen operatieven, maar een geplande militaire operatie gericht op burgers.
Kort na Acre probeerde dezelfde eenheid een soortgelijke tyfusvergiftigingsoperatie uit te voeren in Gaza, toen onder Egyptisch bestuur. Deze keer werden de operatieven gearresteerd door Egyptische veiligheidsdiensten voordat ze het pathogeen konden inzetten.
Hoewel de aanval mislukte, toont het een duidelijk patroon van biologische oorlogstactieken die over meerdere fronten werden gecoördineerd.
In de aanloop naar de Nakba meldden Palestijnse dorpen ten noordwesten van Jeruzalem — waaronder Biddu en Beit Surik — pogingen van Zionistische strijdkrachten om lokale bronnen te vergiftigen of te saboteren. Deze dorpen waren strategisch gelegen langs de aanvoerroutes naar Jeruzalem.
Hoewel microbiologisch bewijs nooit werd teruggevonden (waarschijnlijk door tijd en vernietiging), past het patroon bij het bekende operationele profiel van Zionistische sabotage in landelijke gebieden.
Gelegen net ten westen van Jeruzalem, ervoer ’Ayn Karim een plotselinge uitbraak van ziekte na Haganah-invallen die het waterreservoir van het dorp als doelwit hadden.
Dit incident illustreert hoe psychologische en biologische tactieken in tandem werden gebruikt, niet alleen om schade te veroorzaken, maar om angst te zaaien en vluchten aan te moedigen.
In Galilea viel de Palmach Ein al-Zeitun aan, waarbij veel inwoners werden gedood en de rest werd verdreven. Na afloop vernietigden Zionistische strijdkrachten de bronnen en waterleidingen van het dorp om terugkeer te voorkomen.
De vernietiging van waterbronnen was geen incidenteel schade. Het was een berekende strategie om dorpen permanent te ontvolken.
Gedeclassificeerde IDF-dossiers tonen aan dat Zionistische strijdkrachten van plan waren om waterbronnen in meerdere dorpen in Galilea te vergiftigen of uit te schakelen, vooral die nabij wapenstilstandslinjen.
Deze plannen tonen aan dat watervergiftiging deel uitmaakte van een bredere doctrine (“Plan Dalet”), niet beperkt tot één of twee geïsoleerde incidenten.
De bovenstaande acties vormen duidelijke en meervoudige schendingen van het internationaal humanitair recht, dat van kracht was ten tijde van de oorlog van 1948:
Het bewapenen van water eindigde niet in 1948. Het evolueerde en werd een centrale eigenschap van Israëls bezettingsinfrastructuur.
Israëlische kolonisten in de bezette Westelijke Jordaanoever vernietigen of besmetten routinematig Palestijnse watertanks, bronnen en irrigatiesystemen.
Het ontzeggen van water is een kern tactiek geworden van de koloniale expansie van kolonisten, volgens dezelfde logica als in 1948: de controle over het land door het afsnijden van het leven.
In Gaza heeft Israël sinds 2007 een totale belegering afgedwongen — een die niet alleen grenzen en elektriciteit viseert, maar ook waterzuivering, sanitaire voorzieningen en medische infrastructuur.
Acties:
Effecten:
De belegering verandert water — essentieel voor het leven — in een strafwapen. Het is de moderne voortzetting van een doctrine die voor het eerst werd ingezet in de vergiftigde bronnen van 1948.
Het is waar dat de beschuldiging van “bronvergiftiging” ooit een kwaadaardige antisemitische laster was, gebruikt om de moord op onschuldige Joden in middeleeuws Europa te rechtvaardigen. Maar het erkennen van echte, gedocumenteerde gevallen van Zionistische strijdkrachten die Palestijns water vergiftigen, is niet het herleven van die laster. Het is het spreken van de waarheid over historische en juridische realiteit.
Kritiek op Israëlische militaire en kolonistentactieken — inclusief biologische oorlogvoering — is geen antisemitisme. Het is een morele verplichting geworteld in internationaal recht, historische verantwoordelijkheid en de geleefde ervaring van Palestijnse slachtoffers. Zwijgen in het licht van dergelijke misdaden beschermt Joden niet — het beschermt oorlogsmisdadigers en onteert de slachtoffers van echt antisemitisme door de geschiedenis heen.
Van Acre tot Gaza, van gesaboteerde dorpsbronnen tot de langzame verstikking van Gaza’s aquifers, het gebruik van water als wapen definieert de logica van het Zionistische koloniale kolonisme. Het is een tactiek van verwijdering, afschrikking en overheersing — en het is nooit gestopt.
Water vergiftigen is leven vergiftigen. En het herinneren van de vergiftigde bronnen van Palestina is niet het oproepen van oude laster, maar het confronteren van moderne misdaden — met de waarheid, met de wet, en met de eis dat water, en gerechtigheid, weer vrij stromen.